Ontwikkeling en ondersteuning

De ontwikkeling van uw kind in beeld

We volgen de ontwikkeling van uw kind op school op verschillende manieren. Naast dagelijkse observaties tijdens de lessen, maken we vanaf groep 3 gebruik van methodetoetsen waarbij de beheersing van de lesstof van het afgelopen blok wordt getoetst.

Daarnaast werken we met het leerlingvolgsysteem (LVS) van toetsbureau IEP. Een LVS laat de leerkracht zien hoe een leerling, of een groep leerlingen, zich ontwikkelt. Heeft het kind de lesstof goed opgepakt? Is hij of zij gegroeid? Welke lesstof moet de leerkracht de komende periode (extra) aanbieden? Daar geeft het IEP LVS inzicht in. Voor de school dus een graadmeter van de onderwijskwaliteit, voor een kind inzicht in de eigen ontwikkeling over de lange termijn. Het volgsysteem gaat uit van ontwikkeling in brede zin: hoofd, hart en handen.

We volgen kinderen niet alleen op het gebied van taal en rekenen (hoofd), maar ook op sociaal-emotionele ontwikkeling (hart) en leeraanpak en creatief vermogen (handen). Twee keer per jaar krijgen de kinderen een rapport, zodat uw kind en u als ouder ook een beeld van de ontwikkeling krijgen. Na de rapporten nodigen we alle ouders uit voor een gesprek, waarbij we het ook belangrijk vinden dat uw kind zelf aanwezig is. Het is immers zijn of haar eigen rapport!

De ontwikkeling van uw kind in beeld

Differentiatie

Differentiatie is de manier waarop de school met verschillen tussen leerlingen omgaat en het onderwijs daarop afstemt. Op De Boemerang doen we dit door bijvoorbeeld instructietijd en -aanpak aan te passen aan leerling en leerdoel. Ons uitgangspunt is dat de lessen zo worden gegeven dat alle kinderen gelegenheid hebben om zich de lesstof eigen te maken. Voor de één betekent dat een korte uitleg en dan zelfstandig verwerken, een andere leerling heeft juist wat meer instructie nodig bij de leerkracht en weer een ander kind beheerst het doel al en krijgt een meer uitdagende opgaven.

Soms is differentiëren in de losse lessen alleen niet voldoende. Er worden dan aanpassingen in het programma van een individuele leerling gedaan, zodat deze voldoende mogelijkheden heeft om zijn eigen doelen te behalen. Dit kan zowel op het gebied van ondersteuning als op het gebied van uitdaging zijn. Het houdt vaak in dat een leerling minder van het klassikale werk doet, waardoor tijd ontstaat om aan de eigen doelen te werken.